ABC-analyse – Een methode om voorraad in te delen op basis van belang en omzetwaarde, waarbij artikelen worden geclassificeerd in categorieën A (meest waardevol), B (gemiddelde waarde) en C (minst waardevol).
AEO (Authorized Economic Operator) – Douanecertificering voor bedrijven die voldoen aan strenge veiligheidseisen en efficiënte handelsprocessen hanteren, wat leidt tot snellere grensoverschrijdende logistiek.
Afroeporder – Een order waarbij producten pas worden geleverd op het moment dat ze nodig zijn, wat helpt om voorraadrisico’s en opslagkosten te minimaliseren.
AGV (Automated Guided Vehicle) – Een geautomatiseerd, zelfrijdend voertuig dat wordt gebruikt voor intern transport in magazijnen en distributiecentra.
AMS (Asset Management System) – Een systeem voor het beheer en de tracking van bedrijfsmiddelen zoals vrachtwagens, containers en magazijnvoorraden.
ATP (Available-to-Promise) – De hoeveelheid voorraad die beschikbaar is voor verkoop en nog niet is toegewezen aan bestaande bestellingen, waardoor bedrijven accurate leverbeloften kunnen doen.
Backhaul – Een retourtransport waarbij een vrachtwagen een lading meeneemt op de terugweg om lege ritten te voorkomen en transportkosten te verlagen.
Backorder – Een bestelling die tijdelijk niet leverbaar is en later wordt geleverd zodra de voorraad weer beschikbaar is.
Barge – Een binnenvaartschip dat wordt gebruikt voor het transport van goederen via rivieren en kanalen, vaak als alternatief voor wegvervoer.
Batch picking (WMS) – Een orderverzamelmethode waarbij meerdere orders tegelijkertijd worden gepickt om efficiëntie te verhogen en de loopafstanden in een magazijn te verkorten.
Bill of Lading (B/L) – Een juridisch document dat details bevat over de lading, de eigenaar en de vervoerder, en dient als bewijs van ontvangst en eigendom.
Binnenvaart – Transport van goederen over rivieren en kanalen, vaak een duurzamer en kostenefficiënter alternatief dan wegtransport.
Bufferstock – Extra voorraad die wordt aangehouden om onverwachte vraagpieken of vertragingen in de aanvoer op te vangen.
Cargo – Een algemene term voor goederen die per schip, vliegtuig, trein of vrachtwagen worden vervoerd.
Carrier – Een transportbedrijf dat verantwoordelijk is voor het vervoeren van goederen van de ene locatie naar de andere.
CMR – Een internationaal vrachtbriefdocument dat wordt gebruikt bij wegtransport en de rechten en plichten van de vervoerder en verlader regelt.
Cold Chain – Een gecontroleerde temperatuurketen die ervoor zorgt dat bederfelijke goederen, zoals voedsel en medicijnen, tijdens transport en opslag op de juiste temperatuur blijven.
Control Tower (TMS) – Een centraal beheersysteem voor de monitoring en optimalisatie van logistieke processen, waardoor realtime inzicht en controle mogelijk is.
Consolidatie – Het bundelen van kleinere zendingen tot één grotere zending om transportkosten te verlagen en efficiëntie te verhogen.
Cross Docking – Een logistieke strategie waarbij inkomende goederen direct worden overgeladen naar uitgaande transportmiddelen zonder langdurige opslag.
Customs bonded warehouse – Een opslagplaats waar goederen kunnen worden opgeslagen zonder dat invoerrechten worden betaald totdat de goederen worden doorgevoerd of verkocht.
Deep Sea – Het transport van goederen over lange afstanden via zeevracht, vaak tussen continenten.
Demurrage – Kosten die in rekening worden gebracht voor het te lang laten staan van containers in een haven nadat de vrije periode is verstreken.
Detention – Kosten die worden opgelegd wanneer een container buiten de terminal langer wordt vastgehouden dan de toegestane tijd.
Dock scheduling (WMS/TMS) – Een geautomatiseerd planningssysteem voor het inroosteren van laad- en losmomenten in distributiecentra en magazijnen.
Douane-expediteur – Een dienstverlener die import- en exportformaliteiten regelt, zoals douanedocumentatie en belastingaangiften.
EDI (Electronic Data Interchange) – Een systeem voor de geautomatiseerde uitwisseling van zakelijke documenten, zoals bestellingen en facturen, tussen bedrijven.
Emissie – De uitstoot van CO₂ en andere broeikasgassen door transportmiddelen en logistieke processen, een belangrijk onderwerp binnen duurzame logistiek.
Entrepot – Een opslagruimte waar goederen zonder invoerrechten kunnen worden opgeslagen totdat ze worden doorgevoerd of verkocht.
ETA (Estimated Time of Arrival) – De verwachte aankomsttijd van een voertuig of zending, vaak berekend op basis van realtime verkeersinformatie.
ETD (Estimated Time of Departure) – De verwachte vertrektijd van een voertuig of zending, essentieel voor transportplanning en klantverwachtingen.
Expediteur – Een logistieke dienstverlener die verantwoordelijk is voor het organiseren van transport en douaneformaliteiten voor verladers.
FCL (Full Container Load) – Een transportmethode waarbij een volledige container wordt gereserveerd voor één klant, zonder lading van andere partijen.
FEFO (First Expired, First Out) – Een voorraadbeheerprincipe waarbij producten met de kortste houdbaarheidsdatum als eerste worden gebruikt om verspilling te minimaliseren.
FIFO (First In, First Out) (WMS) – Een voorraadbeheerstrategie waarbij de oudste voorraad als eerste wordt verkocht of verbruikt om veroudering van producten te voorkomen.
FMS (Fleet Management System) – Software voor het beheren, volgen en optimaliseren van voertuigen en ritten binnen een transportvloot.
FMS (Forwarding Management System) – Software die wordt gebruikt om het transportbeheer te optimaliseren, inclusief het plannen, volgen en administratief afhandelen van transporten in de logistieke keten.
FTL (Full Truck Load) – Een transportmethode waarbij een volledige vrachtwagen wordt gereserveerd voor één enkele zending.
Groupage – Het bundelen van kleine zendingen in één transport om kosten te besparen en de benutting van transportcapaciteit te optimaliseren.
Goederenstroom – De beweging van goederen door de supply chain, vanaf de leverancier tot de eindklant, inclusief opslag en transport.
GPS-tracking (FMS) – Technologie die voertuigen en lading in realtime volgt, wat bijdraagt aan een efficiënt wagenparkbeheer en betere klantenservice.
Hub-and-spoke – Een logistiek model waarbij een centrale hub wordt gebruikt om zendingen te verzamelen en te verdelen naar verschillende bestemmingen, wat transportefficiëntie verhoogt.
Heftruck – Een intern transportvoertuig dat wordt gebruikt voor het verplaatsen, laden en lossen van pallets en zware goederen binnen magazijnen en distributiecentra.
Incoterms – Internationale leveringsvoorwaarden die de verantwoordelijkheden van kopers en verkopers vastleggen met betrekking tot transport, kosten en risico’s bij internationale handel.
Inbound Logistics – Het proces van het ontvangen, opslaan en distribueren van inkomende goederen binnen een organisatie of supply chain.
Inklaring – Het douaneproces waarbij goederen worden geregistreerd en de verschuldigde invoerrechten en belastingen worden betaald voordat ze het land binnen mogen.
Intermodaal transport – Transport waarbij verschillende modaliteiten (zoals weg, spoor en water) worden gecombineerd zonder de lading zelf te hoeven overslaan, waardoor efficiëntie wordt verhoogd.
Just-in-Time (JIT) – Een voorraadstrategie waarbij goederen pas worden geproduceerd of geleverd op het moment dat ze nodig zijn, om opslagkosten en verspilling te minimaliseren.
Koeltransport – Transport waarbij een gecontroleerde temperatuur wordt gehandhaafd om bederfelijke goederen zoals voedsel en farmaceutische producten in optimale staat te houden.
LTL (Less than Truck Load) – Een transportmethode waarbij meerdere kleine ladingen van verschillende afzenders in één vrachtwagen worden gecombineerd om kosten te besparen.
Last mile delivery – Het laatste traject van een levering, van een distributiecentrum naar de eindklant, wat vaak de duurste en meest complexe schakel in de supply chain is.
Luchtvervoer – Transport van goederen via vliegtuigen, vooral gebruikt voor snelle en internationale leveringen met een hoge waarde per gewichtseenheid.
Magazijnbeheer (WMS) – Het proces van het organiseren, optimaliseren en beheren van de opslag, picking en verzending van goederen binnen een magazijn.
Magazijnhuur – De huur van opslagruimte voor tijdelijke of langdurige opslag van goederen, afhankelijk van de logistieke behoeften van een bedrijf.
Modaliteit – De verschillende transportvormen zoals weg, water, spoor en lucht die gebruikt kunnen worden binnen een supply chain.
Multimodaal transport – Het gebruik van meerdere transportmodaliteiten binnen een enkele logistieke keten om de flexibiliteit en efficiëntie te verbeteren.
Nachtdistributie – Een vorm van transport en logistiek waarbij goederen ‘s nachts worden geleverd om verkeersdrukte te vermijden en sneller te kunnen leveren.
Netwerkoptimalisatie – Het verbeteren van logistieke netwerken door het optimaliseren van routes, hubs en transportmiddelen om kosten en doorlooptijden te minimaliseren.
Omloopsnelheid – De frequentie waarmee voorraad wordt verkocht en aangevuld, een belangrijke indicator voor voorraadbeheer en operationele efficiëntie.
Orderpicking (WMS) – Het proces waarbij bestellingen uit de voorraad worden verzameld en klaargemaakt voor verzending, een kernfunctie binnen magazijnbeheer.
Opslag – Het bewaren van goederen in een magazijn of distributiecentrum, tijdelijk of langdurig. Efficiënte opslag is essentieel voor voorraadbeheer en supply chain-optimalisatie.
Overslag – Het verplaatsen van goederen van het ene naar het andere transportmiddel, vaak binnen terminals of distributiecentra.
Pallet – Een gestandaardiseerde laaddrager die wordt gebruikt voor het veilig en efficiënt opslaan en vervoeren van goederen.
Pakketdienst – Een koeriersdienst die zich richt op de snelle en efficiënte levering van kleine pakketten aan bedrijven en consumenten.
Planboard (TMS) – Een digitale tool binnen een Transport Management System (TMS) die wordt gebruikt om transporten te plannen en te beheren.
Quality Control (QC) – Het proces van kwaliteitsborging en inspectie binnen de logistieke keten om te garanderen dat producten voldoen aan de gestelde normen.
Retourlogistiek – Het proces van het terugsturen van producten, bijvoorbeeld vanwege defecten, recycling of hergebruik, een belangrijk onderdeel van duurzame logistiek.
Ritplanning (TMS) – De optimalisatie en planning van transporten om efficiëntie te verbeteren, kosten te verlagen en leverbetrouwbaarheid te garanderen.
Supply Chain – De totale logistieke keten van grondstofleverancier tot eindklant, inclusief productie, opslag en distributie.
Short Sea – Transport over korte afstanden via zee, vaak tussen havens binnen hetzelfde continent.
Spoorvervoer – Transport van goederen per trein, een milieuvriendelijk alternatief voor wegtransport.
Synchromodaliteit – Een flexibele transportstrategie waarbij verschillende modaliteiten dynamisch worden ingezet om de efficiëntie en duurzaamheid te optimaliseren.
TMS (Transport Management System) – Een softwareoplossing voor het plannen, uitvoeren en optimaliseren van transportprocessen.
Tachograafanalyse – De analyse van rij- en rusttijden van chauffeurs op basis van gegevens uit de tachograaf, wat helpt bij naleving van rijtijdenregelgeving.
Track & Trace (TMS/FMS) – Een systeem waarmee zendingen realtime kunnen worden gevolgd, wat zorgt voor transparantie in de supply chain.
Transportoptimalisatie – Het verbeteren van transportefficiëntie door betere routeplanning, belading en voertuigbeheer.
Uitbesteed transport – Transport dat wordt uitgevoerd door een externe vervoerder in plaats van door de afzender zelf, vaak om kosten te besparen en flexibiliteit te vergroten.
Value Added Services (VAS) – Extra diensten binnen de logistieke keten, zoals labelen, assembleren of verpakken, om waarde toe te voegen aan producten.
Vrachtoptimalisatie (TMS) – Het verbeteren van de beladingsgraad en routeplanning om transportefficiëntie te maximaliseren.
Verlader – De partij die verantwoordelijk is voor het aanbieden van goederen aan een vervoerder voor transport. De verlader organiseert of coördineert het transport en zorgt dat de zending correct wordt voorbereid, inclusief documentatie en verpakking.
Wegtransport – Het vervoer van goederen over de weg via vrachtwagens, een van de meest gebruikte transportmodaliteiten.
Wave Picking – Een orderverzamelstrategie waarbij orders in batches (golven) worden verwerkt om efficiëntie te verhogen en doorlooptijden te verkorten.
WMS (Warehouse Management System) – Een softwareoplossing voor het beheren van magazijnprocessen, van ontvangst tot verzending.
Zeevracht – Transport van goederen over zee, vaak gebruikt voor bulkgoederen en intercontinentale handel.
2PL (Second Party Logistics) – Een logistiek dienstverlener die enkel transport verzorgt.
3PL (Third Party Logistics) – Een externe logistieke partner die transport, opslag en distributie beheert.
4PL (Fourth Party Logistics) – Een strategische partij die de volledige logistieke keten optimaliseert en coördineert.
5PL (Fifth Party Logistics) – Een geavanceerde logistieke dienstverlener die meerdere supply chains en netwerken beheert met focus op digitalisering en automatisering.